Bijvoet (Artemisia vulgaris)  2012 07 30 Vlietberg uitzichtpunt met blik naar het zuiden ri Oude Waal. Verticale plant met spaarzaam behaarde stengel, die dichte bestanden vormt. De kantige, gegroefde stengels vaak met een roodachtige zweem. Hoogte 50-150 cm. Bloeitijd juli-september. Een verklaring voor de wonderlijke naam van deze plant is, dat een aan de voet gebonden bosje ervan moeheid voorkomt. Vroeger vond de Bijvoet door zijn gehalte aan etherische oliën toepassing als artsenijplant, maar de sterk aromatisch riekende plant werd ook tegen motten ingezet. De kleine hoofdjes zijn slechts enkele millimeters groot, (De kleine bloemhoofdjes staan dicht opeen in de buurt van de stengeluiteinden. Elke bloem heeft een 5-tandige kroonbuis) maar zitten in reusachtige aantallen aan een plant. In het bovenste deel van de plant vormen ze rijkvertakte, bebladerde pluimen. De bloemen van een hoofdje zijn alle buisvormig en bruinachtig geel. Het stuifmeel wordt over het algemeen door de wind verspreid. De vruchtjes daarentegen verslijmen als ze vochtig worden en blijven dan in de vacht van dieren vastkleven. Het vruchtje mist de voor een goede verpreiding door de wind zo belangrijke haarkroon. De Bijvoet is een forse plant die men overal als onkruid op afvalplaatsen, langs rivieren, op bouwgrond en op stikstofrijke, braakliggende terreinen in de buurt van dorpen aantreft. Bij deze soort zijn de bladeren aan de bovenkant donkergroen en kaal, aan de onderzijde wit viltig. Die van Zeealsem (artemisia maritima), hoogte 30-60 cm, bloeitijd september-oktober zijn aan beide zijden wit viltig. Bron: Veldgids voor de natuurliefhebber (347) Wilde Planten van West- en midden europa. |
Wilde planten/struiken‎ > ‎

