Ree, Capreolus capreolus klik hier links op de naam voor informatie over de ree van de zoogdiervereniging.  Nadat de reeënstand tijdens de Tweede Wereldoorlog in onze streken drastisch was ingekrompen heeft deze zich inmiddels weer hersteld. Dit kleinste Europese hert is nu ons talrijkste hoefdier. De ree heeft een voorkeur voor gebieden waar bossen graslanden elkaar afwisselen, maar komt in vrijwel elk, niet te droog terrein met voldoende dekking voor, o.a. in broekbossen. Reeën zijn vooral in de schemering en ‘s nachts actief. Over dag houden ze zich schuil in de ondergroei. Men ziet ze gewoonlijk alleen of in klein familieverband. ‘s Winters, wanneer het voedsel schaars is, sluiten ze zich tot grotere groepen of sprongen aaneen. Ze voeden zich hoofdzakelijk met de jonge scheuten van bomen en struiken. De bronstijd valt in juli en augustus. Een bok vormt zijn territorium eind mei, wanneer zijn gewei hard en volgroeid is. Hij wrijft langs bomen en struiken om ze van zijn geur te voorzien en blaft naar andere bokken, die hij verjaagt. Geiten die zijn gebied bezoeken, worden gedekt. De reegeiten van het vorige jaar zijn eerder klaar voor de paring dan oudere geiten. De ree is het enig hoefdier met een kiemrust. Dit wil zeggen dat de ongeboren vrucht zich pas later ontwikkelt waardoor de draagtijd verlengd is. Meer info: Zoogdier Vereniging.nl: informatie over de ree. 2013 03 18 Nabij Groenlanden. Rond 16.00 uur. Met fazant.                                   Met een haas in beeld.                                      |
Zoogdieren‎ > ‎